Nieuws

G32: pas op de plaats met wet kwaliteitsborging bouw

Het Stedennetwerk G32 is blij dat de Eerste Kamer de nodige vraagtekens zet bij de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. De G32, die richting kabinet en parlement al vanaf begin 2017 bezwaren tegen de wet heeft geuit, roept het kabinet op pas op de plaats te maken.

Minister Plasterk van BZK bespreekt vrijdag 7 juli in het kabinet wat er moet gebeuren met de bewuste wet. In de Eerste Kamer heeft de bewindsman gezegd dat de wet in elk geval pas op 1 januari 2019 ingaat.

Voor de G32 is dit niet de oplossing. Het Stedennetwerk pleit ervoor de wet pas in te voeren als er de nodige reparatie heeft plaats gevonden en als goede afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld implementatie en financiƫn.

De G32 stelt voor om de wet kwaliteitsborging niet afzonderlijk in te voeren, maar onderdeel te maken van de Omgevingswet. Dat heeft naast een aantal inhoudelijke pluspunten het grote voordeel dat ook voor wat betreft implementatie en financiering aangesloten kan worden bij reeds gemaakte afspraken en werkwijze.

Bovendien wordt zo tijd gekocht om de wet beter te doordenken. De G32, waarbij inmiddels 38 grote en middelgrote steden zijn aangesloten, vindt dat de datum van 1 januari 2019 derhalve te voorbarig is.

"Wij zijn niet tegen de uitgangspunten van de wet kwaliteitsborging bouw. Wij steunen de gedachte dat de markt meer verantwoordelijkheid voor de eigen kwaliteit krijgt en de afnemer, vaak een particulier, beter in positie wordt gebracht. Maar de wet rammelt en zit onlogisch in elkaar", aldus Jop Fackeldey, voorzitter van de Fysieke Pijler van de G32 en wethouder te Lelystad.

Weeffout

Belangrijkste bezwaar van de G32 is dat er een weeffout in de wet zit. De gemeente is en blijft de partij die moet handhaven tijdens en na de bouw. Daarbij ligt er bij private toezichthouders geen enkele verplichting tot handhaven.

De rol van handhaver kan de gemeente alleen vervullen als zij ook mogelijkheden heeft voor een (steekproefsgewijze) inhoudelijke beoordeling voorafgaand en tijdens de bouw. Het huidige wetsvoorstel maakt echter een beoordeling door het bevoegd gezag onmogelijk, omdat de gemeente relevante informatie niet meer krijgt.

"Het is, zoals de wet nu geformuleerd is, gewoon onzorgvuldige en ontijdige wetgeving", aldus Fackeldey. "In feite komt de nieuwe wet neer op het privatiseren van het grootste deel van het bouwtoezicht, waarbij in formele zin de gemeente wel een verantwoordelijkheid houdt. Maar het risico bestaat dat aannemers te laat rapporteren, of onvolledig en soms onsamenhangende rapporten afleveren. Steden staan dan met de rug tegen de muur en zijn niet in staat de kwaliteit van het particuliere toezicht te beoordelen".

Daar moet een beter sluitend systeem voor worden ontwikkeld, dat de gemeenten ook in staat stelt hun wettelijke en morele verantwoordelijkheid te nemen, zonder daarbij iets af te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van de bouwer voor de kwaliteit van het gebouwde. Fackeldey: "Wij zijn als G32 graag bereid om samen met de markt en rijksoverheid de wet in die richting door te ontwikkelen".